apporter (quelque chose) : (iets) meebrengen, meenemen
- "Gérard Therrien : Ben, je sais pas... Lefebvre va nous apporter les comptes."
- "N’hésitez pas à vous déguiser ou à apporter un objet qui vous tient à cœur pour le présenter au groupe."
- "Vous saurez quel remède apporter à mes maux."
- "Je vous prie d’apporter quelques carottes (le médecin aime les carottes)."
Heb je nog steeds moeite met 'Apporter-infinitif'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Apporter-infinitif' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.