Apportez (à boire/à manger) : Breng (wat te drinken/te eten) meeapporter, impératif présent
- "Apportez aussi quelques carottes (le médecin aime les carottes)."
- "Ce soir, grosse fête dans mon nouvel appartement. Apportez à boire."
- "Apportez à boire !"
Heb je nog steeds moeite met 'Apporter-imperatif-present-2pp'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Apporter-imperatif-present-2pp' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.