Voorzetsels en bezit
Om bezit uit te drukken, gebruiken we de voorzetsels:
• À + eigennaam (een persoon of een plaats zoals Pierre of le Louvre) of à + benadrukt persoonlijk voornaamwoord PRONOMS TONIQUES na een werkwoord.
Le lit est à Victor. C’est à Victor. Het bed is van Victor. Het is van Victor.
C’est à vous ? Non, c’est à lui. Is dit van u? Nee, het is van hem.
C’est à vous ? Non, c’est à lui. Is dit van u? Nee, het is van hem.
• De + zelfstandig naamwoord direct na een zelfstandig naamwoord.
Le lit de Victor. Het bed van Victor.
Le chien des voisins. De hond van de buren.
Le chien des voisins. De hond van de buren.
Opmerking: we zeggen c'est à lui, maar we kunnen niet zeggen c’est le lit à lui of c’est le lit de lui. In plaats daarvan zeggen we c’est son lit.
Heb je nog steeds moeite met 'Voorzetsels en bezit'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.