Praten over het weer
Voor het beschrijven van het weer gebruiken we constructies met de onpersoonlijke derde persoon il:
• Il fait (letterlijk 'het maakt/het doet')
Quel temps fait-il ? Wat voor weer is het? Hoe is het weer?
Il fait beau (temps). / Il fait mauvais. / Il fera un temps magnifique demain. Het is mooi weer. / Het is slecht weer. / Morgen wordt het schitterend weer.
Quelle température fait-il ? Hoe warm/koud is het? Wat is de temperatuur?
Il fait 20 degrés. / Il fait chaud. / Il fait froid. Het is 20 graden / Het is warm. / Het is koud.
Il fait beau (temps). / Il fait mauvais. / Il fera un temps magnifique demain. Het is mooi weer. / Het is slecht weer. / Morgen wordt het schitterend weer.
Quelle température fait-il ? Hoe warm/koud is het? Wat is de temperatuur?
Il fait 20 degrés. / Il fait chaud. / Il fait froid. Het is 20 graden / Het is warm. / Het is koud.
• Il + werkwoord
Il neige. Het sneeuwt
Il va beaucoup pleuvoir. Het gaat hard/veel regenen.
Il va beaucoup pleuvoir. Het gaat hard/veel regenen.
• Il y a + zelfstandig naamwoord
Il y a du vent / du soleil. Het waait/de zon schijnt, het is zonnig.
Il y a beaucoup de nuages. Er zijn veel wolken, het is erg bewolkt.
Il y a une tempête. Het stormt, het is stormachtig.
Il y a beaucoup de nuages. Er zijn veel wolken, het is erg bewolkt.
Il y a une tempête. Het stormt, het is stormachtig.
Opmerking: Het is natuurlijker om il pleut (het regent) te zeggen dan il y a de la pluie (Er is regen).
Heb je nog steeds moeite met 'Praten over het weer'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.