Het werkwoord courir in de tegenwoordige tijd
Het werkwoord courir (rennen) wordt in de onvoltooid tegenwoordige tijd op de volgende manier vervoegd. Hetzelfde geldt voor daarvan afgeleide werkwoorden: accourir (naartoe rennen); recourir (opnieuw rennen, terugrennen); secourir (redden); parcourir (reizen); en encourir (riskeren).
courir nl
Je cours
Tu cours
Il court/elle court
Nous courons
Vous courez
Ils courent/elles courent
Tu cours
Il court/elle court
Nous courons
Vous courez
Ils courent/elles courent
Tu cours aussi vite que moi ? Ren je net zo hard als ik?
Heb je nog steeds moeite met 'Het werkwoord courir in de tegenwoordige tijd'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.