C'est, voici, voilà
Als we iemand willen voorstellen of iets willen introduceren, dan gebruiken we:
• c'est, ce sont met een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord PRONOMS TONIQUES
Cette femme, c’est ma mère. Deze vrouw is mijn moeder.
Les deux garçons, ce sont mes frères. Die twee jongens zijn mijn broers.
- Allô c’est qui ? - C’est moi, Muriel. -Hallo, wie is daar? -Ik ben het, Muriel.
Lui, c'est mon frère. Hij is mijn broer.
Les deux garçons, ce sont mes frères. Die twee jongens zijn mijn broers.
- Allô c’est qui ? - C’est moi, Muriel. -Hallo, wie is daar? -Ik ben het, Muriel.
Lui, c'est mon frère. Hij is mijn broer.
• voici, voilà + zelfstandig naamwoord
Mesdames et messieurs, voici Victor Hugo ! Dames en heren, hier is Victor Hugo!
Voilà votre baguette. Hier is uw stokbrood.
Voilà votre baguette. Hier is uw stokbrood.
Opmerking:
C'est wordt gebruikt met zelfstandig naamwoorden enkelvoud, nous en vous. Ce sont wordt gebruikt met eux en elles. In gesproken Frans zult u vaak c'est horen met zelfstandig naamwoorden in het meervoud.
C'est wordt gebruikt met zelfstandig naamwoorden enkelvoud, nous en vous. Ce sont wordt gebruikt met eux en elles. In gesproken Frans zult u vaak c'est horen met zelfstandig naamwoorden in het meervoud.
- Qui a volé mes bijoux ? C’est vous ? - Ah non, ce n’est pas nous, ce sont eux ! -Wie heeft mijn sieraden gestolen? -Waren jullie dat? -Nee, wij waren het niet, zij waren het!
- C'est qui ? - C'est mes parents. -Wie zijn dat? -Dat zijn mijn ouders.
- C'est qui ? - C'est mes parents. -Wie zijn dat? -Dat zijn mijn ouders.
Let op:
Verwar c'est niet met il est.
Verwar c'est niet met il est.
C'est Victor. Il est écrivain. Dat is Victor. Hij is schrijver.
Heb je nog steeds moeite met 'C’est, voici, voilà'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.