Werkwoordvervoeging
Vervoegen Zerdepschen In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich zerdepsche
- du zerdepscht
- er/sie/es zerdepscht
- wir zerdepschen
- ihr zerdepscht
- sie/Sie zerdepschen
Präteritum
- ich zerdepschte
- du zerdepschtest
- er/sie/es zerdepschte
- wir zerdepschten
- ihr zerdepschtet
- sie/Sie zerdepschten
Perfekt
- ich habe zerdepscht
- du hast zerdepscht
- er/sie/es hat zerdepscht
- wir haben zerdepscht
- ihr habt zerdepscht
- sie/Sie haben zerdepscht
Plusquamperfekt
- ich hatte zerdepscht
- du hattest zerdepscht
- er/sie/es hatte zerdepscht
- wir hatten zerdepscht
- ihr hattet zerdepscht
- sie/Sie hatten zerdepscht
Futur 1
- ich werde zerdepschen
- du wirst zerdepschen
- er/sie/es wird zerdepschen
- wir werden zerdepschen
- ihr werdet zerdepschen
- sie/Sie werden zerdepschen
Futur 2
- ich werde zerdepscht haben
- du wirst zerdepscht haben
- er/sie/es wird zerdepscht haben
- wir werden zerdepscht haben
- ihr werdet zerdepscht haben
- sie/Sie werden zerdepscht haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich zerdepsche
- du zerdepschest
- er/sie/es zerdepsche
- wir zerdepschen
- ihr zerdepschet
- sie/Sie zerdepschen
II Präteritum
- ich zerdepschte
- du zerdepschtest
- er/sie/es zerdepschte
- wir zerdepschten
- ihr zerdepschtet
- sie/Sie zerdepschten
I Perfekt
- ich habe zerdepscht
- du habest zerdepscht
- er/sie/es habe zerdepscht
- wir haben zerdepscht
- ihr habet zerdepscht
- sie/Sie haben zerdepscht
I Futur 1
- ich werde zerdepschen
- du werdest zerdepschen
- er/sie/es werde zerdepschen
- wir werden zerdepschen
- ihr werdet zerdepschen
- sie/Sie werden zerdepschen
I Futur 2
- ich werde zerdepscht haben
- du werdest zerdepscht haben
- er/sie/es werde zerdepscht haben
- wir werden zerdepscht haben
- ihr werdet zerdepscht haben
- sie/Sie werden zerdepscht haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte zerdepscht
- du hättest zerdepscht
- er/sie/es hätte zerdepscht
- wir hätten zerdepscht
- ihr hättet zerdepscht
- sie/Sie hätten zerdepscht
II Futur 1
- ich würde zerdepschen
- du würdest zerdepschen
- er/sie/es würde zerdepschen
- wir würden zerdepschen
- ihr würdet zerdepschen
- sie/Sie würden zerdepschen
II Futur 2
- ich würde zerdepscht haben
- du würdest zerdepscht haben
- er/sie/es würde zerdepscht haben
- wir würden zerdepscht haben
- ihr würdet zerdepscht haben
- sie/Sie würden zerdepscht haben
Imperativ
Präsens
- (du) Zerdepsche! / (du) Zerdepsch!
- (wir) Zerdepschen wir!
- (ihr) Zerdepscht!
- (Sie) Zerdepschen Sie!
Partizip
Präsens
- zerdepschend
Perfekt
- zerdepscht
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Zerdepschen,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Zerdepschen? Typ gewoon Zerdepschen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: