Werkwoordvervoeging
Vervoegen Stochern In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich stochere
- du stocherst
- er/sie/es stochert
- wir stochern
- ihr stochert
- sie/Sie stochern
Präteritum
- ich stocherte
- du stochertest
- er/sie/es stocherte
- wir stocherten
- ihr stochertet
- sie/Sie stocherten
Perfekt
- ich habe gestochert
- du hast gestochert
- er/sie/es hat gestochert
- wir haben gestochert
- ihr habt gestochert
- sie/Sie haben gestochert
Plusquamperfekt
- ich hatte gestochert
- du hattest gestochert
- er/sie/es hatte gestochert
- wir hatten gestochert
- ihr hattet gestochert
- sie/Sie hatten gestochert
Futur 1
- ich werde stochern
- du wirst stochern
- er/sie/es wird stochern
- wir werden stochern
- ihr werdet stochern
- sie/Sie werden stochern
Futur 2
- ich werde gestochert haben
- du wirst gestochert haben
- er/sie/es wird gestochert haben
- wir werden gestochert haben
- ihr werdet gestochert haben
- sie/Sie werden gestochert haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich stochere
- du stocherest
- er/sie/es stochere
- wir stocheren
- ihr stocheret
- sie/Sie stocheren
II Präteritum
- ich stocherte
- du stochertest
- er/sie/es stocherte
- wir stocherten
- ihr stochertet
- sie/Sie stocherten
I Perfekt
- ich habe gestochert
- du habest gestochert
- er/sie/es habe gestochert
- wir haben gestochert
- ihr habet gestochert
- sie/Sie haben gestochert
I Futur 1
- ich werde stochern
- du werdest stochern
- er/sie/es werde stochern
- wir werden stochern
- ihr werdet stochern
- sie/Sie werden stochern
I Futur 2
- ich werde gestochert haben
- du werdest gestochert haben
- er/sie/es werde gestochert haben
- wir werden gestochert haben
- ihr werdet gestochert haben
- sie/Sie werden gestochert haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte gestochert
- du hättest gestochert
- er/sie/es hätte gestochert
- wir hätten gestochert
- ihr hättet gestochert
- sie/Sie hätten gestochert
II Futur 1
- ich würde stochern
- du würdest stochern
- er/sie/es würde stochern
- wir würden stochern
- ihr würdet stochern
- sie/Sie würden stochern
II Futur 2
- ich würde gestochert haben
- du würdest gestochert haben
- er/sie/es würde gestochert haben
- wir würden gestochert haben
- ihr würdet gestochert haben
- sie/Sie würden gestochert haben
Imperativ
Präsens
- (du) Stochere! / (du) Stocher! / (du) Stochre!
- (wir) Stochern wir!
- (ihr) Stochert!
- (Sie) Stochern Sie!
Partizip
Präsens
- stochernd
Perfekt
- gestochert
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Stochern,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Stochern? Typ gewoon Stochern in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: