Werkwoordvervoeging
Vervoegen Lispeln In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich lispel
- du lispelst
- er/sie/es lispelt
- wir lispeln
- ihr lispelt
- sie/Sie lispeln
Präteritum
- ich lispelte
- du lispeltest
- er/sie/es lispelte
- wir lispelten
- ihr lispeltet
- sie/Sie lispelten
Perfekt
- ich habe gelispelt
- du hast gelispelt
- er/sie/es hat gelispelt
- wir haben gelispelt
- ihr habt gelispelt
- sie/Sie haben gelispelt
Plusquamperfekt
- ich hatte gelispelt
- du hattest gelispelt
- er/sie/es hatte gelispelt
- wir hatten gelispelt
- ihr hattet gelispelt
- sie/Sie hatten gelispelt
Futur 1
- ich werde lispeln
- du wirst lispeln
- er/sie/es wird lispeln
- wir werden lispeln
- ihr werdet lispeln
- sie/Sie werden lispeln
Futur 2
- ich werde gelispelt haben
- du wirst gelispelt haben
- er/sie/es wird gelispelt haben
- wir werden gelispelt haben
- ihr werdet gelispelt haben
- sie/Sie werden gelispelt haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich lispel
- du lispelst
- er/sie/es lisple
- wir lispeln
- ihr lispelt
- sie/Sie lispeln
II Präteritum
- ich lispelte
- du lispeltest
- er/sie/es lispelte
- wir lispelten
- ihr lispeltet
- sie/Sie lispelten
I Perfekt
- ich habe gelispelt
- du habest gelispelt
- er/sie/es habe gelispelt
- wir haben gelispelt
- ihr habet gelispelt
- sie/Sie haben gelispelt
I Futur 1
- ich werde lispeln
- du werdest lispeln
- er/sie/es werde lispeln
- wir werden lispeln
- ihr werdet lispeln
- sie/Sie werden lispeln
I Futur 2
- ich werde gelispelt haben
- du werdest gelispelt haben
- er/sie/es werde gelispelt haben
- wir werden gelispelt haben
- ihr werdet gelispelt haben
- sie/Sie werden gelispelt haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte gelispelt
- du hättest gelispelt
- er/sie/es hätte gelispelt
- wir hätten gelispelt
- ihr hättet gelispelt
- sie/Sie hätten gelispelt
II Futur 1
- ich würde lispeln
- du würdest lispeln
- er/sie/es würde lispeln
- wir würden lispeln
- ihr würdet lispeln
- sie/Sie würden lispeln
II Futur 2
- ich würde gelispelt haben
- du würdest gelispelt haben
- er/sie/es würde gelispelt haben
- wir würden gelispelt haben
- ihr würdet gelispelt haben
- sie/Sie würden gelispelt haben
Imperativ
Präsens
- (du) Lisple! / (du) Lispele!
- (wir) Lispeln wir!
- (ihr) Lispelt!
- (Sie) Lispeln Sie!
Partizip
Präsens
- lispelnd
Perfekt
- gelispelt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Lispeln,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Lispeln? Typ gewoon Lispeln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: