Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Kreuzigen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich kreuzige
  • du kreuzigst
  • er/sie/es kreuzigt
  • wir kreuzigen
  • ihr kreuzigt
  • sie/Sie kreuzigen

Präteritum

  • ich kreuzigte
  • du kreuzigtest
  • er/sie/es kreuzigte
  • wir kreuzigten
  • ihr kreuzigtet
  • sie/Sie kreuzigten

Perfekt

  • ich habe gekreuzigt
  • du hast gekreuzigt
  • er/sie/es hat gekreuzigt
  • wir haben gekreuzigt
  • ihr habt gekreuzigt
  • sie/Sie haben gekreuzigt

Plusquamperfekt

  • ich hatte gekreuzigt
  • du hattest gekreuzigt
  • er/sie/es hatte gekreuzigt
  • wir hatten gekreuzigt
  • ihr hattet gekreuzigt
  • sie/Sie hatten gekreuzigt

Futur 1

  • ich werde kreuzigen
  • du wirst kreuzigen
  • er/sie/es wird kreuzigen
  • wir werden kreuzigen
  • ihr werdet kreuzigen
  • sie/Sie werden kreuzigen

Futur 2

  • ich werde gekreuzigt haben
  • du wirst gekreuzigt haben
  • er/sie/es wird gekreuzigt haben
  • wir werden gekreuzigt haben
  • ihr werdet gekreuzigt haben
  • sie/Sie werden gekreuzigt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich kreuzige
  • du kreuzigest
  • er/sie/es kreuzige
  • wir kreuzigen
  • ihr kreuziget
  • sie/Sie kreuzigen

II Präteritum

  • ich kreuzigte
  • du kreuzigtest
  • er/sie/es kreuzigte
  • wir kreuzigten
  • ihr kreuzigtet
  • sie/Sie kreuzigten

I Perfekt

  • ich habe gekreuzigt
  • du habest gekreuzigt
  • er/sie/es habe gekreuzigt
  • wir haben gekreuzigt
  • ihr habet gekreuzigt
  • sie/Sie haben gekreuzigt

I Futur 1

  • ich werde kreuzigen
  • du werdest kreuzigen
  • er/sie/es werde kreuzigen
  • wir werden kreuzigen
  • ihr werdet kreuzigen
  • sie/Sie werden kreuzigen

I Futur 2

  • ich werde gekreuzigt haben
  • du werdest gekreuzigt haben
  • er/sie/es werde gekreuzigt haben
  • wir werden gekreuzigt haben
  • ihr werdet gekreuzigt haben
  • sie/Sie werden gekreuzigt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gekreuzigt
  • du hättest gekreuzigt
  • er/sie/es hätte gekreuzigt
  • wir hätten gekreuzigt
  • ihr hättet gekreuzigt
  • sie/Sie hätten gekreuzigt

II Futur 1

  • ich würde kreuzigen
  • du würdest kreuzigen
  • er/sie/es würde kreuzigen
  • wir würden kreuzigen
  • ihr würdet kreuzigen
  • sie/Sie würden kreuzigen

II Futur 2

  • ich würde gekreuzigt haben
  • du würdest gekreuzigt haben
  • er/sie/es würde gekreuzigt haben
  • wir würden gekreuzigt haben
  • ihr würdet gekreuzigt haben
  • sie/Sie würden gekreuzigt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Kreuzige! / (du) Kreuzig!
  • (wir) Kreuzigen wir!
  • (ihr) Kreuzigt!
  • (Sie) Kreuzigen Sie!

Partizip

Präsens

  • kreuzigend

Perfekt

  • gekreuzigt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Kreuzigen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Kreuzigen? Typ gewoon Kreuzigen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: