Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Kredenzen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich kredenze
  • du kredenzt
  • er/sie/es kredenzt
  • wir kredenzen
  • ihr kredenzt
  • sie/Sie kredenzen

Präteritum

  • ich kredenzte
  • du kredenztest
  • er/sie/es kredenzte
  • wir kredenzten
  • ihr kredenztet
  • sie/Sie kredenzten

Perfekt

  • ich habe kredenzt
  • du hast kredenzt
  • er/sie/es hat kredenzt
  • wir haben kredenzt
  • ihr habt kredenzt
  • sie/Sie haben kredenzt

Plusquamperfekt

  • ich hatte kredenzt
  • du hattest kredenzt
  • er/sie/es hatte kredenzt
  • wir hatten kredenzt
  • ihr hattet kredenzt
  • sie/Sie hatten kredenzt

Futur 1

  • ich werde kredenzen
  • du wirst kredenzen
  • er/sie/es wird kredenzen
  • wir werden kredenzen
  • ihr werdet kredenzen
  • sie/Sie werden kredenzen

Futur 2

  • ich werde kredenzt haben
  • du wirst kredenzt haben
  • er/sie/es wird kredenzt haben
  • wir werden kredenzt haben
  • ihr werdet kredenzt haben
  • sie/Sie werden kredenzt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich kredenze
  • du kredenzest
  • er/sie/es kredenze
  • wir kredenzen
  • ihr kredenzet
  • sie/Sie kredenzen

II Präteritum

  • ich kredenzte
  • du kredenztest
  • er/sie/es kredenzte
  • wir kredenzten
  • ihr kredenztet
  • sie/Sie kredenzten

I Perfekt

  • ich habe kredenzt
  • du habest kredenzt
  • er/sie/es habe kredenzt
  • wir haben kredenzt
  • ihr habet kredenzt
  • sie/Sie haben kredenzt

I Futur 1

  • ich werde kredenzen
  • du werdest kredenzen
  • er/sie/es werde kredenzen
  • wir werden kredenzen
  • ihr werdet kredenzen
  • sie/Sie werden kredenzen

I Futur 2

  • ich werde kredenzt haben
  • du werdest kredenzt haben
  • er/sie/es werde kredenzt haben
  • wir werden kredenzt haben
  • ihr werdet kredenzt haben
  • sie/Sie werden kredenzt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte kredenzt
  • du hättest kredenzt
  • er/sie/es hätte kredenzt
  • wir hätten kredenzt
  • ihr hättet kredenzt
  • sie/Sie hätten kredenzt

II Futur 1

  • ich würde kredenzen
  • du würdest kredenzen
  • er/sie/es würde kredenzen
  • wir würden kredenzen
  • ihr würdet kredenzen
  • sie/Sie würden kredenzen

II Futur 2

  • ich würde kredenzt haben
  • du würdest kredenzt haben
  • er/sie/es würde kredenzt haben
  • wir würden kredenzt haben
  • ihr würdet kredenzt haben
  • sie/Sie würden kredenzt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Kredenze!
  • (wir) Kredenzen wir!
  • (ihr) Kredenzt!
  • (Sie) Kredenzen Sie!

Partizip

Präsens

  • kredenzend

Perfekt

  • kredenzt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Kredenzen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Kredenzen? Typ gewoon Kredenzen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: