Werkwoordvervoeging
Vervoegen Besegeln In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich besegele
- du besegelst
- er/sie/es besegelt
- wir besegeln
- ihr besegelt
- sie/Sie besegeln
Präteritum
- ich besegelte
- du besegeltest
- er/sie/es besegelte
- wir besegelten
- ihr besegeltet
- sie/Sie besegelten
Perfekt
- ich habe besegelt
- du hast besegelt
- er/sie/es hat besegelt
- wir haben besegelt
- ihr habt besegelt
- sie/Sie haben besegelt
Plusquamperfekt
- ich hatte besegelt
- du hattest besegelt
- er/sie/es hatte besegelt
- wir hatten besegelt
- ihr hattet besegelt
- sie/Sie hatten besegelt
Futur 1
- ich werde besegeln
- du wirst besegeln
- er/sie/es wird besegeln
- wir werden besegeln
- ihr werdet besegeln
- sie/Sie werden besegeln
Futur 2
- ich werde besegelt haben
- du wirst besegelt haben
- er/sie/es wird besegelt haben
- wir werden besegelt haben
- ihr werdet besegelt haben
- sie/Sie werden besegelt haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich besegele
- du besegelst
- er/sie/es besegle
- wir besegeln
- ihr besegelt
- sie/Sie besegeln
II Präteritum
- ich besegelte
- du besegeltest
- er/sie/es besegelte
- wir besegelten
- ihr besegeltet
- sie/Sie besegelten
I Perfekt
- ich habe besegelt
- du habest besegelt
- er/sie/es habe besegelt
- wir haben besegelt
- ihr habet besegelt
- sie/Sie haben besegelt
I Futur 1
- ich werde besegeln
- du werdest besegeln
- er/sie/es werde besegeln
- wir werden besegeln
- ihr werdet besegeln
- sie/Sie werden besegeln
I Futur 2
- ich werde besegelt haben
- du werdest besegelt haben
- er/sie/es werde besegelt haben
- wir werden besegelt haben
- ihr werdet besegelt haben
- sie/Sie werden besegelt haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte besegelt
- du hättest besegelt
- er/sie/es hätte besegelt
- wir hätten besegelt
- ihr hättet besegelt
- sie/Sie hätten besegelt
II Futur 1
- ich würde besegeln
- du würdest besegeln
- er/sie/es würde besegeln
- wir würden besegeln
- ihr würdet besegeln
- sie/Sie würden besegeln
II Futur 2
- ich würde besegelt haben
- du würdest besegelt haben
- er/sie/es würde besegelt haben
- wir würden besegelt haben
- ihr würdet besegelt haben
- sie/Sie würden besegelt haben
Imperativ
Präsens
- (du) Besegle! / (du) Besegele!
- (wir) Besegeln wir!
- (ihr) Besegelt!
- (Sie) Besegeln Sie!
Partizip
Präsens
- besegelnd
Perfekt
- besegelt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Besegeln,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Besegeln? Typ gewoon Besegeln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: