vous voyez : u ziet, jullie zienvoir, présent
Vous ne voyez pas (la tour Eiffel ?) : Kunt u (de Eiffeltoren) niet zien?
- "Vous ne voyez pas notre garage ?"
- "Vous voyez, c’est une grosse fuite, hein ?"
- "La montagne... la hauteur... vous voyez ?"
Heb je nog steeds moeite met 'Vous voyez'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Vous voyez' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.