voir : zien
- "Nous irons voir ensemble les jardins refleuris"
- "Thierry : Tu es allé voir ma maman ?"
- "T’as voulu voir Vierzon"
- "T’as voulu voir Vesoul"
- "M. Therrien : Montrez-moi ça, pour voir."
- "Je voulais vous voir pour le 114."
Heb je nog steeds moeite met 'Voir'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Voir' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.