un sportif, une sportive : een atleet, een atlete
(il est) sportif, (elle est) sportive : (hij/zij) is sporttief
- "Enfin, les sportifs pourront s’adonner au ballon-panier 12 ou au polo d’eau 13 !"
- "Actuellement en fuite, il a été aperçu dans la galerie des sportifs célèbres, où il aurait fait tomber les membres de l’équipe nationale de bowling de 1958 comme des quilles (il ne manque pas d’humour, l’animal)."
Heb je nog steeds moeite met 'Sportif (nom)'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Sportif (nom)' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.