(je veux) rentrer : (ik wil) naar huis gaan, teruggaan
je rentre (chez moi) : ik kom thuisrentrer, présent
rentrer (à l'intérieur) : terug (naar binnen) gaan
- "Sans traitement, le patient pourrait se décider à quitter la planète Frantastique et rentrer en Grande-Bretagne."
- "Marcel : Ah moi aussi, je veux rentrer, hein."
- "Muriel : Bon, je rentre chez moi."
- "M’offrirait pour rentrer dans les villes la gloire"
- "Sans traitement, le patient pourrait rentrer dans son pays d’origine."
- "Muriel : Victor, je suis fatiguée, je veux rentrer !"
- "Mais quand je rentre le soir, je n’ai rien du tout."
Heb je nog steeds moeite met 'Rentrer'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Rentrer' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.