(elle a) prononcé (son discours) : (zij heeft haar toespraak) gehoudenprononcer, passé composé
- "Extrait du discours de Victor Hugo prononcé à l’Assemblée Constituante le 15 septembre 1848"
Heb je nog steeds moeite met 'Prononcer-passe-compose'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Prononcer-passe-compose' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.