on est (amis) : we zijn (vrienden)être, présent
(quand) on est (malade) : (als) je (ziek) bent, (als) men (ziek) is
- "On est tout près, si proches, mais si loin."
- "mais comment s’y prendre quand on est dans l’eau ?"
- "On est à Paris !"
- "“Ici on est à Paris, et Paris, c’est la capitale."
- "Quand on est malade, on va chez le médecin."
- "On est tout mou-ou"
Heb je nog steeds moeite met 'On est'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'On est' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.