(C'est très calme ici.) On dirait (un cimetière !) : (Het is hier heel stil.) Het lijkt wel (een kerkhof!)
(Il est marrant.) On dirait (sa mère) : (Hij is grappig.) Hij lijkt op (zijn moeder)
on dirait : we zouden zeggendire, conditionnel présent
- "Ça m’inquiète. On dirait un cimetière. Vous n’écoutez jamais de musique ?"
Heb je nog steeds moeite met 'On-dirait-plus-nom'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'On-dirait-plus-nom' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.