je compte (travailler demain) : ik ben van plan (morgen te gaan werken)compter, présent
- "En fait, je compte faire un voyage à Montréal cet hiver."
- "Aujourd’hui, je compte faire don de cette fortune, car je souffre d’un rhume en phase terminale."
- "Je compte investir toutes mes économies, soit un apport personnel de 300 francs."
- "Tu trouveras ci-dessous la lettre que je compte envoyer à M. Therrien."
Heb je nog steeds moeite met 'Je compte (plus verbe)'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Je compte (plus verbe)' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.