l'intégralité (de quelque chose) : de volledigheid, het geheel (van iets), (iets) in zijn geheel
- "Elle a reçu un tiers du prix Nobel de physique en 1903, puis en 1911 le prix en intégralité, mais en chimie cette fois."
- "Que cela n’empêche pas nos lecteurs en mal d’inspiration coquine de consulter l’intégralité de cette fausse correspondance sur notre site Internet, ami-papier-litt."
Heb je nog steeds moeite met 'Intégralité'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Intégralité' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.