ils appellent à (une grève) : ze roepen op tot (een staking)
elles appellent (leur père) : zij bellen (hun vader)appeler, présent
- "Les écoliers, leurs parents, les touristes, et les diplomates, fermement opposés à cette réforme, appellent à manifester mardi prochain dans les grandes mégalopoles francophones, dont Ajaccio, Nîmes et Fréjus."
- "Certains Français parmi les plus radicaux s’indignent et appellent à un boycott immédiat du chou de Bruxelles."
Heb je nog steeds moeite met 'Ils appellent'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Ils appellent' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.