il revient : hij/het komt terugrevenir, présent
il ne revient pas : hij/het komt niet terug
- "Elle revient épuisée mais ravie !"
- "Comment appelle-t-on un boomerang qui ne revient pas ?"
- "On va se régaler avec mon cousin qui revient de Madagascar."
Heb je nog steeds moeite met 'Il revient'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Il revient' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.