(il/elle) a travaillé : (hij/zij) heeft gewerkttravailler, passé composé
- "Chef comptable de l’Agence intergalactique de la francophonie, je vous écris pour clarifier les droits à la retraite de l’un de nos employés, monsieur Victor Hugo, qui a travaillé en tant qu’écrivain, académicien et élu de la république pendant plus de 40 ans."
Heb je nog steeds moeite met 'Il a travaillé'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Il a travaillé' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.