il a passé (la journée à la maison) : hij heeft (de dag thuis) doorgebrachtpasser, passé composé
elle a passé (un examen) : ze heeft (examen) gedaan, ze heeft (een examen) afgelegd
- "A passé sa jeunesse en Autriche."
Heb je nog steeds moeite met 'Il a passé'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Il a passé' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.