Est-il (français), est-elle (française) ? : Is hij (Fransoos), is zijn (Française)?être, présent
- "Je me suis renseigné sur ce système de transport hors du commun, mais je n’ai pas tout compris : est-il réservé à Paris intra-muros ou bien est-il accessible dans des localités plus exotiques, comme Le Caire, ou Rosny-sous-Bois ?"
- "Est-il blessé ?"
Heb je nog steeds moeite met 'Est-il'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Est-il' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.