une époque : een tijdperk, een periode, een tijd
à l'époque : in die tijd, destijds
- "Il n’a apparemment jamais perçu de pension de son vivant (la retraite n’existait pas à l’époque, quelle période moyenâgeuse !)."
- "J’en avais fait la commande en 1770 et j’étais jusqu’à présent sans nouvelles de lui (ce malgré les deux cent huit lettres de relance adressées au service postal de l’époque)."
- "N’attendez plus pour venir découvrir ce site agricole majeur datant de l’époque gallo-romaine."
Heb je nog steeds moeite met 'Époque'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Époque' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.