(le travail), dit-elle, (n'est pas difficile) : (het werk,) zegt ze, (is niet moeilijk)dire, présent
We gebruiken doorgaans dit-il of dit-elle om midden in een uitspraak aan geven wie dat gezegd heeft.
- "Tous les après-midis de la semaine, peu après le déjeuner, le maire joue à la pétanque avec ses conseillers près du Vieux Port, ce qui, dit-il, lui permet de se détendre avant l’apéro."
Heb je nog steeds moeite met 'Dit-il'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Dit-il' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.