un coup de fil : een telefoontje
passer un coup de fil (à quelqu'un) : (iemand) opbellen
un fil : een draad, een kabel
- "J’attendais votre coup de fil."
- "Victor Hugo : Un coup de fil ?"
- "A : Allez salut, merci pour ton coup de fil."
- "Narratrice : Victor, il faut lui passer un coup de fil."
- "A : Allez, salut, merci pour ton coup de fil."
Heb je nog steeds moeite met 'Coup de fil'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Coup de fil' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.