C'est qui, (ce garçon) ? : Wie is het, wie is (deze jongen)?
C'est qui, lui ? : Wie is hij? Wie is dat? PRONOMS TONIQUES
- "Muriel : Et elle, c’est qui ?"
- "Marcel : C’est qui, lui ?"
- "Muriel : Oui, c’est qui, lui ?"
- "C’est qui, ça ?"
- "Gérard Therrien : C’est qui, lui ? C’est quoi cette affaire-là ?"
- "Muriel : Et lui, c’est qui ? Il est beau."
Heb je nog steeds moeite met 'C’est qui'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'C’est qui' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.