c'est bon : dat is oké, het is prima, dat is goed.
- J'ai dix-huit ans. - C'est bon, vous pouvez travailler ici.
Le café, c'est bon !
(ce gâteau est) bon : (deze cake/taart is) lekker, heerlijk
(la) bonne (réponse) : (het) juiste (antwoord)
- "Service client : 6, 9, 7, 5... C’est bon."
- "Oui, le café, c’est bon !"
- "Marcel : C’est bon."
- "Vidéo : Le café, c’est bon."
- "C’est bon !"
- "Non, c’est bon pour moi."
- "- Il est très, très bon."
- "- Il est bon, le café ?"
Heb je nog steeds moeite met 'C’est bon'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'C’est bon' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.