c'est (ma mère) : dit is (mijn moeder)
ce sont (mes parents) : dit zijn (mijn ouders)
- "Victor : Oui, ce sont les toilettes !"
- "- Ce sont des huîtres dans de la soupe au lait."
- "L’agent policier : Non, ça, ce sont les toilettes de tout le monde."
- "Ce sont les trois principales significations du mot « trompe » (nez/infidélité/erreur)."
- "Victor : Et ça, ce sont mes toilettes ?"
Heb je nog steeds moeite met 'Ce sont'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Ce sont' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.