j'ai arrêté (de fumer) : ik ben gestopt (met roken)arrêter, passé composé
- "Jeanine : Non, Solange, j’ai arrêté de fumer la semaine dernière."
- "Jeanine : Ben non, j’ai arrêté de fumer, je te dis."
- "Jeanine : Solange, j’te l’répète : j’ai arrêté de fumer."
Heb je nog steeds moeite met 'Arrêter-passé composé-1ps'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Arrêter-passé composé-1ps' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.