appeler (quelqu'un) : (iemand) bellen
je m'appelle Victor : mijn naam is, ik heet Victors'appeler, présent
- "Je t’ai dit de ne pas m’appeler papa au bureau, espèce de vaurien !"
- "Il faut appeler les secours."
- "Je pourrais appeler la police et porter plainte immédiatement pour le préjudice subi."
Heb je nog steeds moeite met 'Appeler'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Appeler' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.