Wens, mogelijkheid, behoefte, verplichting
Hier volgen de belangrijkste werkwoorden voor het uitdrukken van:
• de wens (la volonté) : vouloir vouloir, présent
• de wens (la volonté) : vouloir vouloir, présent
Muriel veut manger un croissant. Muriel wil een croissant eten.
Je voudrais du pain, s'il vous plaît. vouloir, conditionnel présent Ik wil graag een brood, alstublieft.
Je voudrais du pain, s'il vous plaît. vouloir, conditionnel présent Ik wil graag een brood, alstublieft.
• de mogelijkheid (la capacité): pouvoir pouvoir, présent
Marcel peut compter jusqu'à 10. Marcel kan tot 10 tellen.
Pouvez-vous répéter, s'il vous plaît ? Kunt u dat herhalen, alstublieft?
Pouvez-vous répéter, s'il vous plaît ? Kunt u dat herhalen, alstublieft?
• een behoefte of een noodzaak (la nécessité): avoir besoin de avoir, présent
Victor, la France a besoin de toi ! Victor, Frankrijk heeft je nodig!
Hier matin, j’avais besoin de courir. avoir, imparfait
Hier matin, j’avais besoin de courir. avoir, imparfait
• een verplichting (l'obligation): devoir devoir, présent en falloir (il faut)
Gérard Therrien doit payer ses impôts. Gérard Therrien moet zijn belasting betalen.
Il faut que Gérard Therrien paie ses impôts. Gérard Therrien moet zijn belasting betalen.
Il faut que Gérard Therrien paie ses impôts. Gérard Therrien moet zijn belasting betalen.
Opmerking:
• De werkwoorden vouloir, pouvoir en devoir worden vaak direct gevolgd door een infinitief.
• De werkwoorden vouloir, pouvoir en devoir worden vaak direct gevolgd door een infinitief.
Je veux dormir. Ik wil slapen.
Il peut travailler. Hij wil werken.
• Na il faut que gebruiken we de aanvoegende wijs:
Il faut que tu viennes tout de suite ! Je moet meteen komen! (letterlijk: 'het is nodig dat je meteen komt')
Heb je nog steeds moeite met 'Wens, mogelijkheid, behoefte, verplichting'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.