Het werkwoord aller in de toekomende tijd
aller nl
J'irai
Tu iras
Il ira/elle ira
Nous irons
Vous irez
Ils iront/elles iront
Tu iras
Il ira/elle ira
Nous irons
Vous irez
Ils iront/elles iront
J’irai la semaine prochaine à la montagne. Volgende week zal ik naar de bergen gaan.
Heb je nog steeds moeite met 'Het werkwoord aller in de toekomende tijd'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.