Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door de volgende uitgangen toe te voegen aan de stam van het werkwoord:
• é voor werkwoorden eindigend op -er
• i voor de meeste werkwoorden eindigend op -ir
• u voor werkwoorden als attendre, boire, voir, lire etc.
• it of is voor werkwoorden als écrire, dire, prendre etc.
• é voor werkwoorden eindigend op -er
• i voor de meeste werkwoorden eindigend op -ir
• u voor werkwoorden als attendre, boire, voir, lire etc.
• it of is voor werkwoorden als écrire, dire, prendre etc.
Aimer, écouter → Aimé, écouté gehouden van, geluisterd
Finir, dormir → Fini, dormi voltooid, geslapen
Attendre, boire, voir, lire → Attendu, bu, vu, lu gewacht, gedronken, gezien, gelezen
Écrire, dire, prendre → Écrit, dit, pris geschreven, gezegd, genomen
Finir, dormir → Fini, dormi voltooid, geslapen
Attendre, boire, voir, lire → Attendu, bu, vu, lu gewacht, gedronken, gezien, gelezen
Écrire, dire, prendre → Écrit, dit, pris geschreven, gezegd, genomen
Het voltooid deelwoord wordt gebruikt:
• als bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord. Het moet met het zelfstandig naamwoord overeenstemmen in geslacht en getal: er komt een e achter in de vrouwelijke vorm, een s in het meervoud en es in het vrouwelijk meervoud.
• als bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord. Het moet met het zelfstandig naamwoord overeenstemmen in geslacht en getal: er komt een e achter in de vrouwelijke vorm, een s in het meervoud en es in het vrouwelijk meervoud.
Préférer → un film préféré, une phrase préférée, des livres préférés een favoriete film, een favoriete zin, favoriete boeken.
Lire → des livres lus, des histoires lues, un journal lu gelezen boeken, gelezen verhalen, een gelezen krant.
Lire → des livres lus, des histoires lues, un journal lu gelezen boeken, gelezen verhalen, een gelezen krant.
• voor het vormen van samengestelde tijden (passé composé, plus-que-parfait, passif etc.) met de hulpwerkwoorden être en avoir.
Elle a fini la bouteille, ils ont fini la bouteille finir, passé composé Zij heeft de fles leeggedronken, zij hebben de fles leeggedronken (hulpwerkwoord avoir → geen overeenstemming met het onderwerp)
Ils étaient venus, elles étaient venues venir, plus-que-parfait Zij waren gekomen, zij waren gekomen (être auxiliary → overeenstemming met het onderwerp)
Ils étaient venus, elles étaient venues venir, plus-que-parfait Zij waren gekomen, zij waren gekomen (être auxiliary → overeenstemming met het onderwerp)
Heb je nog steeds moeite met 'Het voltooid deelwoord'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.