De voltooid tegenwoordige tijd: het werkwoord vivre
Het werkwoord vivre (leven) wordt in de passé composé op de volgende manier vervoegd:
vivre nl
J'ai vécu
Tu as vécu
Il a vécu/elle a vécu
Nous avons vécu
Vous avez vécu
Ils ont vécu/elles ont vécu
Tu as vécu
Il a vécu/elle a vécu
Nous avons vécu
Vous avez vécu
Ils ont vécu/elles ont vécu
Victor Hugo a vécu jusqu’à l’âge de 83 ans.

Heb je nog steeds moeite met 'De voltooid tegenwoordige tijd: het werkwoord vivre'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.