De verleden tijd van de aanvoegende wijs
De verleden tijd van de aanvoegende wijs wordt gebruikt voor handelingen die plaatsvinden voor de handeling in de hoofdzin. Dit verschilt van de tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs, die tegenwoordige of opeenvolgende handelingen beschrijft.
Je doute qu’ils aient réussi leur examen I doubt they passed their exam (the past subjunctive qu’ils aient réussi happened before je doute).
Je doute qu’ils réussissent leur examen Ik betwijfel of ze hun examen zullen halen (de tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs qu’ils réussissent gebeurt na je doute).
Je doute qu’ils réussissent leur examen Ik betwijfel of ze hun examen zullen halen (de tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs qu’ils réussissent gebeurt na je doute).
De verleden tijd van de aanvoegende wijs wordt gevormd met de tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs van het hulpwerkwoord avoir avoir, subjonctif présent of être être, subjonctif présent + het voltooid deelwoord van het werkwoord.
appeler → que j’aie appelé dat ik had gebeld
comprendre → que tu aies compris dat je had begrepen
avoir → que nous ayons eu dat we hadden gehad
partir → qu’ils soient partis dat ze waren vertrokken
comprendre → que tu aies compris dat je had begrepen
avoir → que nous ayons eu dat we hadden gehad
partir → qu’ils soient partis dat ze waren vertrokken
Ter herinnering:
We gebruiken de aanvoegende wijs (in tegenwoordige of verleden tijd) voor het uitdrukken van emoties (angst, vreugde et cetera), twijfel, verplichting of noodzaak, en na bepaalde constructies (bien que, hoewel; à moins que, tenzij; quoique, hoewel/zelfs als; pour que, opdat et cetera).
We gebruiken de aanvoegende wijs (in tegenwoordige of verleden tijd) voor het uitdrukken van emoties (angst, vreugde et cetera), twijfel, verplichting of noodzaak, en na bepaalde constructies (bien que, hoewel; à moins que, tenzij; quoique, hoewel/zelfs als; pour que, opdat et cetera).
Muriel a peur que son chien ait mangé du poison. Muriel is bang dat haar hond de vis heeft opgegeten.
Je vais en parler à Muriel et Marcel immédiatement à moins qu’ils ne soient déjà partis. Ik ga er meteen met Muriel en Marcel over praten, tenzij ze al vertrokken zijn.
Je vais en parler à Muriel et Marcel immédiatement à moins qu’ils ne soient déjà partis. Ik ga er meteen met Muriel en Marcel over praten, tenzij ze al vertrokken zijn.
Heb je nog steeds moeite met 'De verleden tijd van de aanvoegende wijs'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.