Bon vs. bien
Bon en bien drukken beide een positief oordeel uit. Bon (doorgaans 'goed') beschrijft een positieve smaak of eigenschap, terwijl bien vertaald kan worden met bijwoorden als 'goed' of 'correct'.
Ce vin est très bon. (= il est délicieux, savoureux) Deze wijn is erg goed.
Ma voiture roule bien. (= de manière satisfaisante, correcte) Mijn auto rijdt goed.
Ma voiture roule bien. (= de manière satisfaisante, correcte) Mijn auto rijdt goed.
We gebruiken bon (vrouwelijk bonne) met zelfstandig naamwoorden en de werkwoorden être, sembler, paraître, avoir l’air. We gebruiken bien met werkwoorden.
J’ai mangé de bons fruits. Ik heb goede vruchten gegeten. (bons kwalificeert fruits) / J’aime bien manger des fruits. Ik eet erg graag fruit (bien kwalificeert aimer)
Muriel est bonne en français. Muriel is goed in Frans (bonne kwalificeert Muriel) / Muriel parle bien français. Muriel spreekt goed Frans (bien kwalificeert parler)
Muriel est bonne en français. Muriel is goed in Frans (bonne kwalificeert Muriel) / Muriel parle bien français. Muriel spreekt goed Frans (bien kwalificeert parler)
We gebruiken bon in de uitdrukkingen faire bon (mooi/zonnig weer zijn) en sentir bon (lekker ruiken).
Il fait bon aujourd'hui Het is vandaag mooi/zonnig weer.
Tu sens bon ! Je ruikt lekker!
Tu sens bon ! Je ruikt lekker!
Pro-tips:
• Soms kunnen we bon of bien in dezelfde zin gebruiken. De betekenis verandert dan enigszins:
• Soms kunnen we bon of bien in dezelfde zin gebruiken. De betekenis verandert dan enigszins:
Ce restaurant est très bon. Het restaurant is erg goed (=het eten is goed)
Ce restaurant est très bien. Het restaurant is erg goed (= alles aan het restaurant is goed)
Ce restaurant est très bien. Het restaurant is erg goed (= alles aan het restaurant is goed)
• C’est bon en C’est bien hebben verschillende betekenissen:
C’est bon, tu as gagné, je t’emmène au restaurant. Ok, you win, I'll take you to the restaurant. (c'est bon = it's agreed)
C’est bon maintenant ! Laissez-moi dormir ! Oké, zo is het genoeg! Laat me slapen! (c'est bon = zo is het genoeg)
C’est bien ! Tu as tout compris. Goed zo! Je hebt het begrepen. (c'est bien = bravo)
C’est bon maintenant ! Laissez-moi dormir ! Oké, zo is het genoeg! Laat me slapen! (c'est bon = zo is het genoeg)
C’est bien ! Tu as tout compris. Goed zo! Je hebt het begrepen. (c'est bien = bravo)
Heb je nog steeds moeite met 'Bon vs. bien'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.