Savoir of connaître?
Savoir en Connaître betekenen kennen, kunnen of weten en worden in verschillende contexten gebruikt.
Hier volgen enkele verschillen tussen de twee.
SAVOIR
• une chose : een feit kennen, iets weten.
- J'ai toujours raison. - Je sais.
- Ik heb altijd gelijk. - Ik weet het.
• + infinitif : weten hoe iets gedaan moet worden, kunnen.
Je sais parler français.
Ik kan Frans spreken.
• + que, comment, quand...
Je sais qu’il apprend le français.
Ik weet dat hij Frans leert.
CONNAÎTRE
• une personne : een persoon kennen of weten dat die bestaat.
Je connais Victor, nous sommes amis.
Ik ken Victor, we zijn vrienden.
• un endroit: een plaats kennen of al bezocht hebben.
Je connais Paris, j’y ai vécu 3 ans.
Ik ken Parijs, ik heb er 3 jaar gewoond.
• une chose : iets kennen of het al gezien hebben.
Je connais ce livre, je l'ai déjà lu.
Ik ken dit boek, ik heb het al gelezen.
Hier volgen enkele verschillen tussen de twee.
SAVOIR
• une chose : een feit kennen, iets weten.
- J'ai toujours raison. - Je sais.
- Ik heb altijd gelijk. - Ik weet het.
• + infinitif : weten hoe iets gedaan moet worden, kunnen.
Je sais parler français.
Ik kan Frans spreken.
• + que, comment, quand...
Je sais qu’il apprend le français.
Ik weet dat hij Frans leert.
CONNAÎTRE
• une personne : een persoon kennen of weten dat die bestaat.
Je connais Victor, nous sommes amis.
Ik ken Victor, we zijn vrienden.
• un endroit: een plaats kennen of al bezocht hebben.
Je connais Paris, j’y ai vécu 3 ans.
Ik ken Parijs, ik heb er 3 jaar gewoond.
• une chose : iets kennen of het al gezien hebben.
Je connais ce livre, je l'ai déjà lu.
Ik ken dit boek, ik heb het al gelezen.
Heb je nog steeds moeite met 'Savoir of connaître?'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.