Het werkwoord fuir in de tegenwoordige tijd
De werkwoorden fuir (vluchten) en s'enfuir (ontvluchten, weglopen) worden in de onvoltooid tegenwoordige tijd als volgt vervoegd:
fuir nl
Je fuis
Tu fuis
Il fuit/elle fuit
Nous fuyons
Vous fuyez
Ils fuient/elles fuient
Tu fuis
Il fuit/elle fuit
Nous fuyons
Vous fuyez
Ils fuient/elles fuient
Il y a un tuyau qui fuit dans la salle de bain. Er is een leiding in de badkamer die lekt.
Heb je nog steeds moeite met 'Het werkwoord fuir in de tegenwoordige tijd'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.