Été of était?
De woorden été en était worden hetzelfde uitgesproken. laten we eens kijken wat de verschillen zijn.
- Étais, était en étaient (allemaal homonymen) zijn vormen van het werkwoord être in de onvoltooid verleden tijd. être, imparfait
Quand j’ai rencontré Victor, c’était l’hiver. Toen ik Victor ontmoette, was het winter.
Il y a vingt ans, j’étais jeune et jolie. Twintig jaar geleden was ik jong en mooi.
Muriel et Marcel étaient amis depuis longtemps. Muriel en Marcel waren lange tijd vrienden
Il y a vingt ans, j’étais jeune et jolie. Twintig jaar geleden was ik jong en mooi.
Muriel et Marcel étaient amis depuis longtemps. Muriel en Marcel waren lange tijd vrienden
Été is het voltooid deelwoord van het werkwoord être. We gebruiken het met het hulpwerkwoord avoir.
Ce repas a été fabuleux ! Deze maaltijd was heerlijk! être, passé composé
Ça a été ? (= ça s’est bien passé ?) Hoe was het?
Les enfants avaient été malades toute la nuit. De kinderen zijn de hele nacht ziek geweest. être, plus-que-parfait
Opmerking: L’été betekent ook 'de zomer', het seizoen tussen le printemps (de lente) en l’automne (de herfst).
L'été, il fait chaud ! In de zomer is het warm!
Heb je nog steeds moeite met 'Été of était?'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.