Ces, ses, c'est of sait?
De woorden ces, ses, c'est en sait zijn homonymen: ze worden op dezelfde manier uitgesproken, maar worden anders gespeld en hebben verschillende betekenissen.
• C'est ('het is' of 'dat is') is de samentrekking van cela en est (een vorm van de tegenwoordige tijd van être). We gebruiken het heel veel, voornamelijk met zelfstandig naamwoorden, voornaamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden om iets te presenteren, aan te wijzen of te tonen.
C’est une belle voiture ! Dat is een mooie auto.
- Qui a fait ça ? - C’est moi ! - Wie heeft dat gedaan? - Ik! (letterlijk betekent het 'Dat ben ik', maar dat zeggen we zo niet in het Nederlands.)
- Qui a fait ça ? - C’est moi ! - Wie heeft dat gedaan? - Ik! (letterlijk betekent het 'Dat ben ik', maar dat zeggen we zo niet in het Nederlands.)
• Ces is een aanwijzend voornaamwoord in het meervoud dat 'die' (of 'deze') betekent. We gebruiken het met zelfstandig naamwoorden in het meervoud. ADJECTIFS DEMONSTRATIFS
Ces chaussures sont trop petites. Deze schoenen zijn te klein.
Tu me passes ces papiers-là ? Wil je me die papieren even aangeven?
Tu me passes ces papiers-là ? Wil je me die papieren even aangeven?
• Ses is bezittelijk voornaamwoord in het meervoud, dat 'zijn' of 'haar' betekent. Ook dit gebruiken we met zelfstandig naamwoorden in het meervoud. ADJECTIFS POSSESSIFS
Victor a invité ses amis ce soir. Victor heeft vanavond zijn vrienden uitgenodigd.
• Sais en sait zijn de vormen voor je, tu en il, elle, on van het werkwoord savoir in de onvoltooid tegenwoordige tijd. savoir, présent
Je sais parler français. Ik kan Frans spreken.
Gérard Therrien ne sait pas ce qui se passe sur Terre. Gérard Therrien weet niet wat er op Aarde gebeurt.
Gérard Therrien ne sait pas ce qui se passe sur Terre. Gérard Therrien weet niet wat er op Aarde gebeurt.
• S'est is de samentrekking van het wederkerend voornaamwoord se en est (van être). We gebruiken het met de vorm voor il, elle, on van wederkerende werkwoorden die vervoegd worden in de passé composé.
On s’est bien marré non ? We hebben ons doodgelachen, nietwaar?
Muriel s’est fait mal au pied. Muriel heeft zich bezeerd aan haar voet.
Muriel s’est fait mal au pied. Muriel heeft zich bezeerd aan haar voet.
Heb je nog steeds moeite met 'Ces, ses, c’est of sait?'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.