Betrekkelijk voornaamwoorden: lequel
C’est une très bonne idée de reportage. Je n’avais pas pensé à cette idée. → C’est une très bonne idée de reportage à laquelle je n’avais pas pensé. (à laquelle = à cette idée) Dat is een goed idee voor een rapport. Ik had niet aan dat idee gedacht. → Dat is een goed idee voor een rapport, waar ik niet aan heb gedacht.
C’est une très bonne idée de reportage. Cette idée va plaire à notre public. → C’est une très bonne idée de reportage qui va plaire à notre public. (qui = cette idée) Dat is een goed idee voor een rapport. Dat idee zal ons publiek bevallen. → Dat is een goed idee voor een rapport, dat ons publiek zal bevallen.
La personne à côté de laquelle je me suis assis ne parle pas français. De persoon naast wie ik zit, spreekt geen Frans.
Les problèmes auxquels (contraction de à lesquels) le gouvernement s’attaque sont très difficiles à résoudre. (Car on dit s’attaquer à) De problemen die de regering aanpakt, zijn erg moeilijk op te lossen. (We zeggen s’attaquer à)
Le film auquel (contraction de à lequel) je fais allusion est très mauvais. (Car on dit faire allusion à) De film waar ik het over heb, is erg slecht. (We zeggen faire allusion à)
Les fleurs près desquelles je me suis endormi sentent très bon. De bloemen in de buurt waarvan ik in slaap gevallen ben, ruiken erg lekker.
Heb je nog steeds moeite met 'Betrekkelijk voornaamwoorden: lequel'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.